Vroeger vertelde de namen snijworst en boerenmetworst voornamelijk wat over de kwaliteit van de ingrediënten. Tegenwoordig zit dit iets anders. Wat het verschil precies is lees je hier.
Snijworst
Snijworst wordt gemaakt van kleine blokjes rundvlees en spek van een paar millimeter groot vermengd met peper en zout. De slager stopt het mengsel vervolgens in een worst omhulsel en hangt het op zodat de worst kan drogen. Soms is dat een natuurdarm maar het kan ook een collageen of kunstdarm zijn. Zodra de worst droog en stevig genoeg is, snijden ze de snijworst in plakjes met een machine.
(Boeren)metworst
Het belangrijkste ingrediënt in metworst is ‘met’, ja echt! Dit Duitse woord staat voor grof gehakt van mager varkensvlees. Aan deze ‘met’ voegen ze stukjes spek, peper en zout toe en vervolgens gemixt in een mengmachine. Dit mengsel komt ook in een velletje terecht. Vervolgens moet de worst drogen.
Vroeger hingen de worsten te drogen op zolder. Nu weken de worsten in een bad van gezonde schimmels en drogen daarna ze in een speciale klimaatkamer. Hier doen de schimmels hun werk zodat de worst langer houdbaar blijft. Ook zorgen de schimmels voor de specifieke smaak van de worst.
Metworst heet vaak ‘boerenmetworst’. Hiermee laat de maker zien dat het volgens een oud, en ambachtelijk recept is geproduceerd.
Het verschil tussen boerenmetworst en snijworst zit dus in de ingrediënten en de bereiding. Door de manier van bereiden, is boerenmetworst een stukje droger en harder dan snijworst. Maar hele grote verschillen zie je er niet in terug.
Proef jij de verschillen?
Zin gekregen in een lekker stukje vleeswaar? Vergeet dan niet tussen onze recepten te kijken voor wat inspiratie!